1	1	bedankt	bedankt
2	1	1	1
3	1	7	7
4	1	bruin	bruin
5	1	geel	geel
6	1	3	3
7	1	herfst	herfst
8	1	9	9
9	1	8	8
10	1	6	6
11	1	2	2
12	1	5	5
13	1	wind	wind
14	1	4	4
15	1	dier	dier
16	1	vogel	vogel
16	0	thema: DIER	thema: dier
17	1	vlinder	vlinder
17	0	thema: DIER	thema: dier
18	1	kameel	kameel
18	0	thema: DIER	thema: dier
19	1	kat (cat)	kat (cat)
19	0	thema: DIER	thema: dier
20	1	koe (cow)	koe (cow)
20	0	thema: DIER	thema: dier
21	1	hert (deer)	hert (deer)
21	0	thema: DIER	thema: dier
22	1	hond (dog)	hond (dog)
22	0	thema: DIER	thema: dier
23	1	ezel (donkey)	ezel (donkey)
23	0	thema: DIER	thema: dier
24	1	olifant (elephant)	olifant (elephant)
24	0	thema: DIER	thema: dier
26	1	goudvis (goldfish)	goudvis (goldfish)
26	0	thema: DIER	thema: dier
27	1	Vis-levend (fish-alive)	vis-levend (fish-alive)
27	0	thema: DIER	thema: dier
29	1	hamster (hamster)	hamster (hamster)
29	0	thema: DIER	thema: dier
31	1	haan (hen)	haan (hen)
31	0	thema: DIER	thema: dier
32	1	paard (horse)	paard (horse)
32	0	thema: DIER	thema: dier
33	1	leeuw (lion)	leeuw (lion)
33	0	thema: DIER	thema: dier
34	1	muis (mouse)	muis (mouse)
34	0	thema: DIER	thema: dier
35	1	varken (pig)	varken (pig)
35	0	thema: DIER	thema: dier
36	1	konijn (rabbit)	konijn (rabbit)
36	0	thema: DIER	thema: dier
37	1	schaap (sheep)	schaap (sheep)
37	0	thema: DIER	thema: dier
38	1	slang (snake)	slang (snake)
38	0	thema: DIER	thema: dier
39	1	tijger (tiger)	tijger (tiger)
39	0	thema: DIER	thema: dier
40	1	dier (animal)	dier (animal)
40	0	thema: DIER	thema: dier
41	1	huis	huis
42	1	naam	naam
43	1	wie	wie
44	1	goed	goed
45	1	gebaren	gebaren
46	1	lopen	lopen
47	1	fietsen	fietsen
47	0	fiets	fiets
48	1	drinken	drinken
50	1	schrijven	schrijven
51	1	ik	ik
55	1	hij	hij
55	0	zij	zij
56	1	jullie	jullie
56	0	jullie allemaal	jullie allemaal
57	1	wij-twee	wij-twee
58	1	wij	wij
60	1	lezen	lezen
62	1	Nederland	nederland
62	0	Nederlands	nederlands
62	0	Nederlandse	nederlandse
63	1	Spanje	spanje
63	0	Spaans	spaans
63	0	Spaanse	spaanse
64	1	ook	ook
65	1	melk	melk
66	1	vis	vis
67	1	schrijven	schrijven
69	1	bedankt	bedankt
69	0	dankjewel	dankjewel
69	0	dank	dank
71	1	weten	weten
72	1	weten	weten
73	1	cursus	cursus
76	1	Stoel	stoel
77	1	mama	mama
78	1	papa	papa
25	1	Knuffelen	knuffelen
25	0	Beer	beer
25	0	Knuffelbeer	knuffelbeer
28	1	AU (ouch)	au (ouch)
30	1	AAP (monkey)	aap (monkey)
49	1	APPEL (apple)	appel (apple)
52	1	1 (one)	1 (one)
53	1	2 (two)	2 (two)
54	1	3 (three)	3 (three)
59	1	AAN licht (light on)	aan licht (light on)
61	1	AANDOEN kleding (putting clothes on)	aandoen kleding (putting clothes on)
68	1	AANGIFTE / AANGEVEN ()	aangifte / aangeven ()
75	1	AANHEBBEN kleding (wearing clothes)	aanhebben kleding (wearing clothes)
79	1	AANHOUDEN / AANHOUDING verdachte	aanhouden / aanhouding verdachte
80	1	Gerard	gerard
81	1	Gerard	gerard
82	1	Meijssen	meijssen
83	1	Meijssen	meijssen